GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2018: KLOOF OF BRUG?

Woensdag 21 maart zijn de verkiezingen voor de gemeenteraad. Verkiezingen waarvan je zou verwachten dat de deelnemende landelijke politieke partijen hun lokale kopstukken met lokale thema’s het verkiezingsveld zouden insturen. Men heeft immers de afgelopen tijd goed geluisterd naar de eigen bevolking, men weet wat er leeft en speelt c.q. men kent de noden van de ‘kleine luyden’ en anticipeert daarop met de eigen partijspecifieke invalshoek in een helder verkiezingsprogramma. Vervolgens kiest de burger, er wordt naar goed Nederlands gebruik gepolderd tot er een gedragen College van Burgermeester en Wethouders is en men gaat aan de slag met de behoeften en problemen van de bevolking om die adequaat op te lossen. Het politieke systeem functioneert zoals het zou moeten.

Helaas en tot grote droefenis is het tegenovergestelde het geval; landelijke partijen doen voorkomen dat de nationale kopstukken– op menig poster prijkt het blije gezicht van iemand die vooral niet de gemeenteraad in wil – lokaal verkiesbaar zijn; worden nationale thema’s zoals immigratie en nationale veiligheid de lokale arena ingegooid zonder dat de gemeenteraad hierover gaat, wordt de mensen angst aangepraat en wordt er via sociale media op los gepolariseerd.

Kortom, wat te doen als eenvoudige burger die door de bomen het bos wil blijven zien? De stemwijzer er bij pakken en die het dan maar laten bepalen zodat je er weer vier jaar vanaf bent?

Het is mijn stelling dat politici en dan vooral die van de landelijke partijen opzettelijk de boel verbruien en voor de zeer korte termijn gaan. Het gaat niet meer om mensen er bij betrekken en blijvend verbinden en er voor zorgen dat de problemen waar men dagelijks mee te maken heeft worden opgelost, maar om stemmen winnen. Dat laatste is niet erg, is juist eigen aan het politiek systeem, maar je kunt vraagtekens plaatsen bij de wijze waarop. Als het stof na woensdag is neergedwarreld zal men het landschap overzien en constateren dat de Slag om Passendale in 1917 er veel figuurlijke gelijkenis mee heeft. Versplinterd politiek landschap, beschadigde relaties, vertrokken kandidaten, in sommige steden voortmodderende formaties, vertwijfelde en ongeruste burgers die zich niet gehoord voelen enz.

Dat laatste is eigenlijk nog het allerergste. Dat de basis waarop je als politicus leunt en steunt, smaller en smaller wordt simpelweg doordat men het vertrouwen verliest. En dat vertrouwen win je niet zo maar terug.

Wat dan wel doen als politieke partij in de relatie met de bevolking? Ik stel zeven vuistregels voor lokale politieke campagnes die bouwen aan vertrouwen voor:

  1. Luister écht naar de eigen bevolking en niet naar landelijke richtlijnen en kaders. Wat de kiezer vooral bezig houdt zijn onderwerpen als o.a. veiligheid op straat, integratie in de wijk, wonen, goed en bereikbaar onderwijs, zorg, werkgelegenheid e.d. Ga daarmee aan de slag en doe dat ook in de media tijdens de campagne. Laat concreet zien waarvoor je staat.
  2. Op nummer 1 van de lijst staat de lokale man of vrouw van de partij, want die is het gezicht en landelijke kopstukken zijn dat per definitie niet.
  3. Breng eerlijke en geloofwaardige communicatie tot stand: naast luisteren geef je ook aan of je er vanuit je eigen achtergrond wel of niet wat aan kan en wil gaan doen. Zeg ook nee, als je het niet eens bent met wat de bevolking vraagt / eist. Kortom, wees integer en beloof geen maakbaarheid en gouden bergen. Je kunt en hoeft ook niet het met iedereen eens te zijn. Waar je wél voor staat moet helder zijn: verkiezingsprogramma’s behelzen hoogstens een pagina of 4/5 en zijn geen boekwerken waarin de maakbaarheid van de toekomst is vastgelegd.
  4. Toon respect naar elkaar. Dat maakt het samenwerken in de raad ook veel makkelijker.
  5. Besef dat campagnes niet tijdelijk zijn maar continu, met enkele pieken en dalen.
  6. Lees Thorbecke nog eens en snap waar de gemeente wel over gaat en waarover niet.
  7. Selecteer uit de partijgelederen aansprekende personen en vermijd plucheridders.

Na deze verkiezingen en als de scherven opgeruimd zijn zal hier en daar ongetwijfeld weer door politici worden geconstateerd dat er – nog steeds – een kloof is tussen politiek en bevolking. Hoe dat dan komt? Tsja … de hand in eigen boezem steken, grondige zelfanalyse gevolgd door gedragsverandering zijn geen zaken die veel voorkomen in de politiek. Voor de winnaars is de macht verleidelijk en zit het pluche prima terwijl het in diverse vormen garanties voor de toekomst geeft. Wat dit betekent voor de burger, de kiezer, de bevolking in de gemeente? Die zullen naar alle waarschijnlijk met plaatsvervangende schaamte het spektakel hebben gezien dat zich de afgelopen periode heeft ontvouwd en in sommige gemeentes – mijn gemeente Rotterdam bijvoorbeeld – tot weinig verheffend gedrag heeft geleid. De verkiezingen zouden toch om hen moeten gaan oftewel met en voor lokale mensen en lokale onderwerpen?

Wat dit betekent voor de gekozen politicus en zijn / haar partij? Die heeft al voordat de nieuwe raadsperiode start een fikse kras op zijn schild opgelopen. Een kloof maken is niet zo moeilijk maar de brug slaan en deze blijvend in stand houden, zeker tijdens verkiezingen, is voor een groot aantal partijen vaak een brug te ver.